Hieronder vind je een overzicht van de kenmerken van toegankelijke bussen, trams en haltes bij De Lijn en de MIVB.
De Lijn
Toegankelijke voertuigen
- Lijnbus
- De bus heeft een lage vloer en een oprijplaat.
- Er is één rolstoelplaats aanwezig.
- Belbus
- De bus heeft een oprijplaat of een liftsysteem.
- Er is één rolstoelplaats aanwezig.
- Tram
- Alle Kusttrams (driedelig) en alle Hermelijntrams (vijfdelig) hebben een lage vloer en één rolstoelplaats.
- Kusttrams en Hermelijntrams van de tweede generatie hebben ook een oprijplaat.
- De nieuwe Flexitytrams (zevendelig) in Gent en Antwerpen hebben twee rolstoelplaatsen.
Meer info over de voorzieningen op de voertuigen vind je op de website van De Lijn.
Toegankelijke haltes
De Lijn maakt gebruik van zo’n 40 000 haltes in Vlaanderen. Naargelang de ligging is de gemeente, de provincie of het Vlaamse Gewest hiervoor verantwoordelijk. Haltes die veel gebruikt worden door personen met een beperking, worden eerst toegankelijk gemaakt.
Kenmerken van een toegankelijke halte:
- Het perron is verhoogd.
- Het perron is voldoende breed en obstakelvrij.
- Het oppervlak van het perron is voldoende effen, aaneengesloten en slipvrij.
- Het perron is drempelloos bereikbaar.
- Het perron is voorzien van een geleidelijn en opstapvlak in rubbertegels; tramhaltes hebben een veiligheidsstrook in noppentegels over de volledige lengte van het perron.
- Een fietspad wordt best achter de halte aangelegd.
Reisinfo op maat
Op de website van De Lijn, aan de haltes en in de lijnfolders kan je de toegankelijkheid van de halte raadplegen. Er zijn drie symbolen voor toegankelijke haltes:
personen met een mobiele beperking | |
personen met een mobiele beperking, mits hulp van je begeleider | |
personen met een visuele beperking |
Je kan op de website instellen of je toegankelijkheidsinformatie wil zien voor motorische of visuele beperking. In de routeplanner verschijnen bovenstaande icoontjes naast de haltes.
MIVB
Toegankelijke voertuigen
- De meeste bussen hebben een lage vloer, een knielsysteem om de hoogte tot het perron te verkleinen, en een uitschuifbare oprijplaat.
- De recente trams hebben een lage vloer en zijn uitgerust met automatische toegangshellingen.
- De metro’s bevinden zich op perronhoogte.
- In elk voertuig is een rolstoelplaats gereserveerd.
Toegankelijke haltes
De kenmerken van een toegankelijke halte zijn gelijkaardig aan de richtlijnen van De Lijn (zie hierboven).
Veel bovengrondse haltes in Brussel zijn nog niet toegankelijk. Via symbolen wordt het toegankelijkheidsniveau van elke halte aangegeven.
Toegankelijke halte: alleenreizende rolstoelgebruikers kunnen zich hier gemakkelijk alleen verplaatsen, ook in een elektrische rolstoel. | |
Begaanbare halte: rolstoelgebruikers in een manuele rolstoel kunnen zich hier mits wat hulp verplaatsen. | |
(geen logo) | Niet toegankelijk: zelfs zeer mobiele rolstoelgebruikers kunnen aan deze haltes moeilijk op- en afrijden. |
Alle metrostations zijn uitgerust met plannen en informatie in braille. De bewegwijzering en de veiligheidslijn aan de rand van het perron zijn afgebakend met tastbare uitrustingen. Er zijn ook informatiepunten met gesproken informatie voor blinden en slechtzienden.
Momenteel zijn 53 metrostations in Brussel ‘toegankelijk met hulp’: uitgerust met geleiding, met een signalisatie voor blinden en slechtzienden en hellingen of liften. Voor sommige mensen kan de afstand tussen het perron en het metrorijtuig nog wel een probleem vormen. Op reservatie is er assistentie mogelijk.